In bijlage 2 geven we de financiële kaders weer. In de Kadernota 2023 zijn deze kaders geactualiseerd. Deze begroting is op basis van de meest recente financiële kaders opgesteld. Dit zijn kaders voor het omgaan met de baten en lasten van Onze portemonnee. Deze financiële kaders zijn leidend voor de gehele budgetcyclus en vormen de basis voor de begroting 2023. In de raadsvergadering van 23 juni 2022 heeft u bij het vaststellen van de Kadernota 2023 expliciet ingestemd met de voorgestelde financiële kaders. Het kader met betrekking tot het Grondbedrijf is in de Kadernota 2023 aangepast. De raad heeft ingestemd met het voorstel het percentage voor de reservering van de Bufferreserve Gronden te verlagen van 50% naar 30%.
Deze kaders vormen de basis voor het samenstellen van deze begroting en de raad heeft de mogelijkheid om bij de Begroting 2023 de financiële kaders eventueel nog te wijzigen.
Financieel toezicht provincie Drenthe
In de Kadernota 2023 hebben we u over het financieel toezicht over het begrotingsjaar 2022 geïnformeerd. Onze financieel toezichthouder, de provincie Drenthe, beoordeelt voor aanvang van het begrotingsjaar of voor onze gemeente repressief of preventief toezicht geldt. De provincie Drenthe heeft besloten om onze gemeente onder repressief begrotingstoezicht voor 2022 te plaatsen.
De overwegingen van dit besluit zijn:
1. De Begroting 2022 en Jaarrekening 2020 zijn tijdig toegestuurd.
2. De Begroting 2022 is structureel en reëel in evenwicht.
Op 7 september 2022 heeft het zogenaamde tweede fase begrotingsonderzoek van de provincie Drenthe plaatsgevonden. Het doel van dit onderzoek is het beoordelen van de realiteitswaarde van de begroting en de meerjarenbegroting. Het uitgangspunt is dat de structurele lasten worden gedekt door structurele baten.
De provincie Drenthe heeft in dit onderzoek specifiek ingezoomd op de volgende onderwerpen:
- Verslag van bevindingen van de accountant;
- Stand van zaken met betrekking tot begroting, meerjarenraming, bestuursrapportages en kadernota;
- Overzicht van incidentele baten en lasten;
- Sociaal domein;
- Algemene uitkering.
De provincie Drenthe maakt een kwaliteitsbeoordeling van de financiën van gemeenten. Deze beoordeling wordt aan de hand van diverse kwaliteitscriteria gedaan zoals naleven wet- en regelgeving (BBV, circulaires en voorschriften), kengetallen, realiteitswaarde van lasten en baten etc. Uit deze beoordeling geeft onze toezichthouder onze gemeente een 8,9 . Het hoogste cijfer dat tot nu toe aan een gemeente is toegekend. Het college is trots op deze waardering en dankt allen die hieraan een bijdrage hebben geleverd, zowel ambtelijk als ook de raad. De raad stelt namelijk kaders vast en is verantwoordelijk voor het budgetrecht.
De verwachting is dat het verslag van dit onderzoek voor de begrotingsvergadering beschikbaar komt en zal dan worden toegevoegd aan de begrotingsstukken. Aanvullend zal het verslag ook worden geagendeerd in de commissie Financiën.
Financiële kaders
Wij hanteren bij de toelichting van de kaders dezelfde nummering van de kaders, zoals ze ook in bijlage 2 zijn opgenomen. We concluderen dat er met uitzondering van de OZB geen kaders zijn aangepast en/of toegevoegd. Voor de wijziging van het kader OZB is een apart beslispunt opgenomen. De volgende kaders worden nader toegelicht.
2. Beleidsintensivering (knop 2)
Uit bijlage 2 blijkt dat voor incidentele bestedingsvoorstellen een bedrag van € 250.000 beschikbaar is. Dit is een minimum bedrag voor toekenning van nieuw beleid bij de begroting en Bestuursrapportage I.
5 Gemeentefonds
Voor de algemene uitkering van het gemeentefonds hanteren we een behoedzaamheid van 5 punten algemene uitkering. Dit staat gelijk aan € 200.000. Tevens hebben we in het memo van de meicirculaire toegelicht dat we hebben geanticipeerd op verwachte bezuinigingen in de toekomst. Daarmee hebben we een behoedzame raming van de algemene uitkering opgenomen. Ook volgens de provincie een verstandige keuze in financieel onzekere tijden.
6 Financiering / 7 Rente
Het beleidskader is sturing conform BBV op lage rentekosten. De rente is de afgelopen jaren voor zowel korte leningen als lange leningen erg laag geweest. Een bijzonder fenomeen is dat de rente voor kortlopende leningen een periode negatief is geweest. Binnen de mogelijkheden van de BBV hebben we daar zoveel mogelijk gebruik van gemaakt. We zien nu dat de rente voor kortlopende als langlopende leningen toenemen. Voor het financieren van de meerjarige investeringen hebben we recentelijk een langlopende lening van € 15 miljoen afgesloten voor een rentepercentage van 2,5%. Dit is toevallig exact hetzelfde rentepercentage dat we hanteren voor nieuwe investeringen (kader 7). Zodoende we zijn nog niet genoodzaakt ons financieel kader aan te passen.
8. Prijsstijging
Onze budgetten zijn niet standaard geïndexeerd. Momenteel zijn de prijsstijgingen zodanig hoog dat we bij de meicirculaire hiervoor een stelpost van structureel € 1.140.000 hebben opgenomen. In deze begroting geven we gedeeltelijk invulling aan deze stelpost. Zie ook hiervoor de specificatie verderop in dit thema.
9. Bedrijfsvoering
De CAO voor de gemeente loopt tot 1 januari 2023. In deze begroting gaan we, conform kader voor bedrijfsvoering, uit van een stijging van de loonkosten van 3%. Hiervan is 2% voor de indexering van de lonen. De verwachting is dat dit percentage ontoereikend is, namelijk de CAO gemeenten wordt vaak afgestemd op de CAO van het Rijk en deze is recentelijk met een hoger percentage dan 2% vastgesteld. We vinden het te prematuur om het door de raad vastgestelde kader af te wijken. Ook wachten wij eerst af of het Rijk middels circulaires hiervoor via de algemene uitkering een financiële compensatie biedt. De stelpost indexering biedt mogelijkheden om toekomstige CAO stijgingen op te vangen.
10. Gemeenschappelijke regelingen
Bij het opstellen van de Kadernota 2023 hebben we de gevraagde meerjarige bijdragen van de gemeenschappelijke regelingen in overeenstemming gebracht met de ramingen in onze begroting. In deze begroting hebben we de ramingen overgenomen van de GR begrotingen die definitief door het algemeen bestuur zijn vastgesteld.
11. Grondbedrijf
In de Kadernota 2023 heeft de raad besloten om het financiële kader met betrekking tot het Grondbedrijf aan te passen. Het percentage voor de reservering van de Bufferreserve Gronden is van 50% naar 30% verlaagd. De risico's van het Grondbedrijf zijn als gevolg van de huidige economische situatie fors verminderd. Op dit moment zijn alle kavels verkocht of in optie genomen.
13. Afschrijving
Uit de door de raad vastgestelde financiële verordening blijken de afschrijvingstermijnen van investeringen. Voor bijvoorbeeld nieuwbouw wordt een afschrijvingstermijn van 40 jaar gehanteerd. Uit onderzoeken blijken dat bij duurzame investeringen (bijvoorbeeld energieneutraal en duurzame materialen) de levensduur 50 jaar is. Voor het investeringsvoorstel over de Koel is middels een afzonderlijk beslispunt gevraagd om af te wijken van de financiële verordening en in te stemmen met een afschrijvingstermijn van 50 jaar voor de bouwkundige onderdelen. Wij komen met een voorstel om de financiële verordening op dit punt aan te passen.
14. Projecten (Vastgoed en Geld)
Alleen de gebouwen en groen budgetten hebben nog recht op een deel uit het Vastgoed en geld budget. Vanaf nu voegen we aan nieuwe jaren in de meerjarenraming € 25.000 per jaar toe.
15. Belastingen: OZB
Het kader van de begroting en meerjarenraming is een OZB-verhoging van 2,75%. Dit kader is gewijzigd naar aanleiding van het nieuwe coalitieakkoord. We stellen voor om het tarief OZB in 2022 met 2,75% te verhogen. Zie verder de paragraaf lokale heffingen.
15. Belastingen: toeristenbelasting
In de Kadernota 2023 is het tarief verhoogd door middel van een amendement. Voor nadere informatie verwijzen we naar de paragraaf lokale heffingen.
17. Leges
De verhoging van de OZB is gekoppeld aan de leges. We stellen in 2023 een OZB verhoging van 2,75% voor. Dat geldt ook voor de tarieven van de leges. Deze aanpassingen nemen we mee in de legesverordening. We merken op dat de tarieven van de rijbewijzen, paspoorten en ID-kaarten, voor zover ze al het maximum wettelijk tarief hebben bereikt, niet geïndexeerd worden.