Paragrafen

Financiering, EMU-saldo

Het renterisico is minimaal doordat we een risiconorm voor financiering hanteren en alert zijn op rente ontwikkelingen.
De Wet financiering decentrale overheden (FIDO) schrijft een renterisiconorm voor. Het doel van de renterisiconorm is het beperken van de gevolgen van een stijgende rente voor langlopende geldleningen. Dit houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en effecten van een aangepaste rente niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

Het overzicht financiering per 1 januari 2023 tot en met 2027 is zichtbaar in onderstaande tabel. Uit onderstaand overzicht blijkt een financieringstekort van circa € 1.1 miljoen per 1-1-2023.

Berekening Financieringstekort x € 1.000

2023

2024

2025

2026

2027

Boekwaarde Model C: alle activa

69.438

68.953

68.355

67.423

66.574

Af:

Boekwaarde Model D: reserves en voorzieningen

32.419

32.467

33.238

33.353

33.419

Boekwaarde Model E: geldleningen

35.915

31.686

33.608

29.789

26.595

Totaal af:

68.334

64.153

66.846

63.142

60.014

Totaal financieringstekort

1.104

4.800

1.509

4.281

6.560

Rentelasten

2023

2024

2025

2026

2027

Rente reserves

0,00%

0

0

0

0

0

Rente geldleningen

566

501

585

524

481

Rente financieringstekort

3,50%

39

168

53

150

230

Totale rente

605

669

638

674

711

Berekening renteomslagpercentage

2023

2024

2025

2026

2027

Boekwaarde Model C

69.438

68.953

68.355

67.423

66.574

Totale rente

605

669

638

674

711

Renteomslagpercentage

0,87%

0,97%

0,93%

1,00%

1,07%

De kasgeldlimiet kan als volgt worden berekend:

Toets kasgeldlimiet (x € 1.000)

1e kwartaal

2e kwartaal

3e kwartaal

4e kwartaal

Toegestane kasgeldlimiet

- in percentage

8,5

8,5

8,5

8,5

- in bedrag

a

1.650

1.650

1.650

1.650

Financieringstekort

b

-275

-275

-275

-275

Verwachte onderuitputting

c

750

750

750

750

Verwacht financieringsoverschot

d=c+b

475

475

475

475

Ruimte (+) / Overschrijding (-)

e=a+d

2.125

2.125

2.125

2.125

Toelichting
1. Om een grens te stellen aan kortlopende leningen is in de wet FIDO de kasgeldlimiet opgenomen. Dit is een belangrijk uitgangspunt om grote fluctuaties in de rentelasten van overheden te vermijden. De kasgeldlimiet is begrensd op 8,5% van de totale lasten. Voor 2023 betekent dit een kasgeldlimiet van afgerond € 6,6 miljoen. Dit is € 1,65 miljoen per kwartaal. Dit is de norm.
2. Het financieringstekort is € 1,1 miljoen op jaarbasis, dit is € 275.000 per kwartaal.
3. Uit de praktijk blijkt dat het werkelijke financieringstekort vaak substantieel lager is dan het geprognosticeerde financieringstekort. Dit komt doordat investeringen vaak later plaatsvinden dan geraamd en hierdoor is ook de financieringsbehoefte lager. We monitoren in de praktijk deze situatie en het uitgangspunt daarbij is dat de kasgeldlimiet niet wordt overschreden.
4. Als gevolg van de verwachte onderuitputting wordt er geen financieringstekort maar een financieringsoverschot verwacht. Uit de jaarrekening 2021 blijkt dat dit overschot € 1,9 miljoen bedraagt. We verwachten op basis van de huidige liquiditeit een netto vlottende vordering van € 475.000 per kwartaal.   
5. Uit het overzicht blijkt de ruimte van € 2,125 miljoen per kwartaal. Dit bedrag wordt berekend door de norm (het toegestane kasgeldlimiet) te vergelijken met het verwachte financieringsoverschot. Vanwege het financieringsoverschot (in plaats van een financieringstekort) wordt het bedrag opgeteld (in plaats van afgetrokken) om de ruimte te bepalen.
6. In bovengenoemde tabellen zijn we uitgegaan van een op te nemen langlopende lening in het vierde kwartaal 2022 van € 10.000.000 om aan de wet FIDO te kunnen blijven voldoen.

Geconcludeerd kan worden uit bovenstaand overzicht dat we verwachten dat de kasgeldlimiet niet in 2023 wordt overschreden.

Het kredietrisico is minimaal; we wegen maatschappelijk effect en kredietwaardigheid af.
Door de gemeente zijn langlopende geldleningen verstrekt. Dit zijn leningen die zijn verstrekt met het oog op volkshuisvesting, duurzaamheid, klimaat en het toekomstbestendig maken van woningen. De gelden zijn in beheer gestort bij de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVN). Daarnaast zijn er  geldleningen verstrekt aan ambtenaren, op basis van vastgestelde arbeidsvoorwaarden. Het risico dat de gemeente loopt bij de uitstaande geldleningen, kan als minimaal worden beschouwd.

De gemeente is zeer terughoudend in het verstrekken van deze kredieten. Onze steekwoorden bij het verstrekken van een krediet zijn:

  1. In principe niet;
  2. Maatschappelijk belang;
  3. Onderzoek kredietwaardigheid;
  4. Zekerheden en garanties;
  5. > 50.000 Þ raad;
  6. Geen speculatie.

Het liquiditeitsrisico is minimaal door een financiële planning en de kredietfaciliteiten bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG).
Kosten en baten worden zo goed mogelijk op elkaar afgestemd zodat we altijd aan onze betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Als we teveel geld in onze portemonnee hebben kunnen we geld onderbrengen bij het Rijk (schatkistbankieren). Dit is wettelijk verplicht. Bij een tekort aan middelen kunnen we kortlopende leningen afsluiten.

De oninbare vorderingen dekken we af met een voorziening. De gemeente heeft vorderingen op diverse personen, bedrijven en instellingen.  Er is sprake van een adequaat invorderingsproces bij niet tijdige betalingen, van aanmaningen tot en met dwangbevelen. De niet tijdige betalingen worden eerst als dubieus aangemerkt. Indien dubieuze vorderingen oninbaar blijken te zijn worden deze vorderingen ten laste van een voorziening gebracht.

Deze pagina is gebouwd op 10/03/2022 16:51:49 met de export van 10/03/2022 12:33:27